Eerste hulp bij de peuterpuberteit

Wanneer je ontdekt dat je zwanger bent dan is het foneem ‘peuterpuberteit’ nog een ver – van – je – bedshow. Maar wanneer die tweede verjaardag voor de deur staat dan besef je als ouder ook dat je je moet klaarstomen voor deze veel besproken fase. Maar is die peuterpuberteit echt zo verschrikkelijk als dat de boeken omschrijven, of overdrijft men hierin? Wel, vandaag deel ik – als moeder van een tweejarige dochter – mijn ervaring.
Mijn kind is twee en zegt nee
Vanaf dat je kindje zijn/haar tweede verjaardag viert, valt het woord “peuterpuberteit” al snel. Mijn kind is twee en zegt nee. Plots neemt die hulpeloze baby van ooit niet zomaar iets aan van jou en vormt hij zijn eigen mening. De groentjes die eens zo makkelijk binnengingen, lijken nu het viest gerecht ever te zijn voor jouw peuter.
Herinner jij je het moment dat jouw baby plots veranderde in een karatékid tijdens het verschonen? Gelukkig duurde dit momentje maar even en was het nadien voorbij. Maar vanaf onze peuter twee wordt neemt hij niet zomaar alles aan. Aankleden gaat vanaf nu gepaard met een spelletje ‘probeer me maar eens te vangen’ en de gekste dingen zorgen voor een weerwoord. Annabel die wilt bijvoorbeeld niet in de auto gaan zitten maar als ze er dan inzit wilt ze er ook niet meer uit, probeer dat maar eens te volgen…
Sommige ouders lijken er geen last van te hebben, andere zitten soms met de handen in het haar. Want waarom doet hun kind nu plots zo opstandig? Waarom is niets nog goed genoeg?
Aan welke kant in dit verhaal jij staat: belangrijk is om te onthouden dat geen enkele tweejarige dit doet omdat hij een ‘slecht karakter’ heeft. Jouw kind haalt op dit moment misschien het bloed vanonder je nagels, maar hij doet dit niet omdat hij stout wilt zijn of jouw grenzen wilt testen. Dit gedrag is normaal. Pas op een peuter die dit gedrag vertoont doet dit echt wel om in te gaan tegen zijn ouders, maar hij doet dit niet om jou te pesten.
Kinderen die door de peuterpuberteit gaan hebben een hoge behoefte aan zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Maar jouw kindje wilt tegelijkertijd ook niet loskomen van jou.
Ergens zit dat arme zieltje met het dilemma: ik wil groot worden en klein blijven.
‘
Nee mama, ikke doen’
Hoe graag we zouden willen dat deze fase voorbijvliegt, hij is van cruciaal belang in de ontwikkeling van het kind. Tijdens deze fase leert het kind nu eenmaal voor zichzelf opkomen, eigen keuzes te maken en een eigen ik te vormen. Hij beslist wat hij wilt en wanneer. Het feit dat hij alles zelf wilt doen en hij mama niet meer nodig heeft, is hier ook een typerend voorbeeld van.
Annabel wilt haar jas zelf aandoen. Riskeer het niet haar te helpen, zelfs niet als je merkt dat het slecht gaat. Geduld mama, jaag haar niet op. Tijdens deze momentjes voorzie ik altijd extra tijd. Zo heeft zij de nodige ruimte en tijd om haar ding te doen zonder dat ik mijn geduld hoef te verliezen.
De peuter wilt vooral op dit moment graag zijn eigen baasje zijn. Vanaf het moment dat hij het gevoel heeft dat jij hem iets wilt laten doen zal hij in opstand komen. Want wie heeft jou het recht gegeven te beslissen wanneer het tijd is om te eten?! Ga je hier tegen in, dan komt de peuter tot protest. Deze aandrang zorgt er dan ook voor dat jij het gevoel hebt dat je constant in conflict staat met je kindje.
Alhoewel Annabel altijd een goede eter geweest is weigert ze vandaag de dag resoluut wanneer ik aankondig dat het etenstijd is. Vanaf dat ze me de tafel ziet dekken verstopt ze zich achter de zetel (alsof ik haar zou vergeten…) en hoopt ze dat ik haar niet aan tafel vraag. De dagelijkse, terugkerende discussies zorgen ervoor dat ik op dit moment gewoon geen zin meer heb om te koken, want ze eet er toch niet van?!
Peuterbaas
Tijdens de peuterpuberteit ontwikkelt jouw kindje een soort van ego. Vanaf nu is hij het belangrijkste, of zo voelt hij het toch aan. Empathie is een begrip dat nog niet in zijn woordenboek staat geprogrammeerd, dus hoop er ook niet op. Alles moet en zal gebeuren op de manier dat hij dit wilt, waarbij hij bovendien niets ‘fout’ ziet in deze manier van zijn.
Toch voelen wij ouders ons snel gefaald door dit gedrag. Alsof mijn kind niet kan delen, niet kan toegeven, niet ‘normaal’ of sociaal aanvaardbaar gedrag kan vertonen. Maar weet je wat het is? Hij kan dit echt niet. Vergeet die schaamte en leg je gewoon neer bij het feit dat jouw kindje nu bezig is met zijn eigen persoonlijkheid te vormen. Empathie en begrip dat volgt nadien wel.
Ga er niet vanuit dat jouw kind het toekomstige ettertje wordt van de klas omdat hij nu bezig is met zijn eigen ego te vormen. Realiseer je dat jouw kindje het ook moeilijk heeft met deze manier van zijn. De constante tegenstrijdige gevoelens van ‘ik – kan – het – wel – alleen’ en ‘ik – wil – mijn – mama’ is effectief het dagelijkse dilemma waar tegen jouw kind, binnenin, vecht.
Ik heb er mij al lang bij neergelegd dat ik tijdens deze periode niet veel goeds kan doen in Annabel haar ogen. Wanneer ik denk de truc te vinden die werkt, bewijst ze me iedere keer opnieuw dat ze niet zomaar tevreden is. So be it, denk ik dan. De lijst met trucjes wordt alleen maar langer.
Hoop doet leven
De zuigelingenfase hebben we doorstaan, de eerste weken hebben we overleefd. Het eerste jaar als mama was een avontuur van – vooral – vallen en opstaan. Het tweede jaar kan alleen maar beter gaan en dan bots je op die peuterpuberteit. Maar dit wil niet zeggen dat het één en al miserie is. Integendeel. Er is hoop. Er zijn tips of dingen die deze fase kunnen vergemakkelijken.
Elk kind gaat doorheen deze fase en ik benadruk het nogmaals; deze fase heeft alleen maar voordelen in de ontwikkeling van het kind.
Daarom lieve mama’s, ik verzamelde de volgende tips voor ieder van jullie. Want zoals het gezegde het zegt: it takes a village to raise a child.
The key of everything: routine.
Men zegt het vaak; routine is alles. Voor jezelf en vooral voor je kind. Een dagelijkse routine zorgt voor structuur en duidelijkheid. Dit zorgt dan weer voor veiligheid en uiteindelijk een happy kid. Door het creëren van een routine geef je je kindje als het ware een houvast. Hij weet waaraan hij zich kan verwachten.
Heel de dag door zorgen wij voor routine in Annabels leven. Na school krijgt ze een vieruurtje, speelt ze, is het tijd voor te eten, gaan we in bad en dan is het tijd voor een papje, haartjes kammen en naar boven. Alhoewel Annabel het liefst van al wilt spelen en ze dit ook aangeeft doet ze niet moeilijk over het feit dat ze naar bed moet. Na een beetje zeuren geeft ze de discussie op en stapt ze zonder boe of ba naar boven.
Over deze routine waken zowel ik als mijn echtgenoot streng. We geven nooit toe. Dit zorgt ervoor dat wij eigenlijk weinig probleem hebben met naar bed gaan. De eet – momenten daar in tegen, die lopen wat moeilijker. Maar ook daarin zijn we volop opzoek naar de juiste routine.
Sinds Annabel naar school gaat loopt dit ook iets makkelijker. Maar aangezien ik twee dagen in de week zelf naar de avondschool ga en er is dus geen vast ritueel is maakt dit het soms wat moeilijker.
Grenzen, makkelijker gezegd dan gedaan.
Neen is neen, simpel? Of toch niet? In ons geval moet ik eerlijk toegeven dat ik hier soms moeite mee heb. Kinderen hebben – of je dit nu wilt of niet – grenzen nodig. Deze begrenzing zorgt ook weer voor voorspelbaarheid en veiligheid.
Maar een lijstje opstellen met een opsomming van grenzen en je hieraan houden is niet vanzelfsprekend. Ik durf eerlijk toegeven dat het makkelijker gezegd is dan me er effectief aan te houden.
Annabel is – ondanks haar tweejarige leeftijd – een echte smartphone fan. Als je haar zou laten doen kijkt ze een hele dag filmpjes op YouTube kids. En ik besef maar al te goed dat dit niet gezond is en ik hier soms strenger in moet zijn. Maar ik durf ook toegeven dat het soms handig is dat ze zich op deze manier bezighoudt en zich amuseert. Als ze weer eens te lang op haar schermpje zit bedenk ik mij dat ik strenger moet zijn. Maar ik geef toe: soms is het ook gewoon handig om niet te hoeven discussiëren met mijn dochter en haar gewoon haar zin te geven.
Laat ik alles toe? Neen. Slaan of roepen mag niet. Wilt ze haar eten niet op eten laat ik haar pas van tafel als ze één lepel heeft geproefd. Ik ga zeker het belang van grenzen niet tegenspreken. Maar soms moet je voor jezelf de vraag stellen ‘is het belangrijk dat dit gedrag begrensd wordt?’ Indien het antwoord hier geen overtuigende neen op is, zou ik er persoonlijk niet wakker van liggen.
Vermijd het nee – antwoord
Wil je een boterham? Gaan we naar ons bedje? Zullen we een badje nemen?
Al deze vragen kan je beter vermijden in tijdens de fase van de peuterpuberteit. Want deze soort vragen hebben hetzelfde gemeen: het kind krijgt de kans om neen te antwoorden.
Vermijd daarom ook vragen waarop een nee op kan geantwoord worden.
‘We eten nu een boterham’,
‘Tijd om naar bed te gaan’ ,
‘We gaan in bad’
Door onze boodschap zo te brengen krijgt het kind niet het gevoel dat hij de uiteindelijke beslissing mag maken en die bedoeling heeft onze boodschap niet. Neen, wij willen dat ons kindje nu eet of in bad gaat. Zorgt de manier van jouw boodschap nu dat er geen discussie mogelijk is? Jawel. Want bovenstaande voorbeelden zorgen ervoor dat jouw kindje meteen in de tegenaanval wilt gaan. Want hij wilt het voor het zeggen hebben.
Stel daarom twee opties voor waarbij je kindje een beslissing kan maken, terwijl dat je er onopvallend voor zorgt dat er gedaan wordt wat jij wilt.
‘Wil je een boterham met kaas of vlees?’
‘Wil je graag dat mama of papa je in bed legt?’
‘Wil je graag in bad of in de douche?’
Dit soort boodschappen formuleren vraagt oefening. Er zijn momenten waarbij je dit vergeet en toch vervalt in een vraagstelling waarop een snelle ‘neen’ komt en daar is niets mis mee. Oefening baart kunst, toch?
Fan vanaf de zijlijn
Tot nu toe was jij als mama de centrale figuur in het leven van je kind. Jij was diegene die dingen moest geregeld krijgen en jij zorgde ervoor dat jouw kindje aangekleed was of de schoenen aandeed. Maar nu verschuift die hiërarchie. Jij als mama maakt plaats voor jouw kind op de top. Vanaf nu is hij baas over zijn doen en laten. Hij beslist en kiest. Hij voert uit.
‘Kom Annabel, we gaan je jasje aandoen’.
‘Ikke doen, mama’.
‘Ikke doen’, de meest uitgesproken zin die ik tegenwoordig moet aanhoren. Maar wat is er mis met het feit dat je kindje het hef in eigen handen neemt? Wilt dit dan zeggen dat jij klaar bent met opvoeden, met je rol als moeder? Neen, integendeel. Want ook al wilt jouw kindje nu alles zelf doen, jij kan nog steeds fan vanaf de zijlijn zijn.
Bemoedig jouw kindje tijdens dit avontuur, ondersteun en complimenteer. Want ook al verlang je terug naar de tijd waarin jouw kindje je nodig had, hij is nog steeds opzoek naar uw goedkeuring.
Creëer kansen waarin hij zoveel mogelijk zelf kan doen en motiveer.
Koppel plezier aan saaie dingen
Schrik je ervan dat je kindje neen zegt op opruimen? Schrik je ervan dat jouw kindje liever TV kijkt dan aan tafel te zitten om te eten? Die dingen waarvan jij weet dat ze de oorzaak zijn van tegenstribbelen zijn om de één of andere reden iets wat jouw kind associeert met iets stom. Hij wilt dit niet. Bekijk deze momenten, leg ze onder de loep en denk erover na hoe je deze leuk kan maken.
Annabel speelt graag en liefst met tientallen dingen door elkaar. Ik heb er persoonlijk geen enkel probleem mee dat alle bakken leeg gemaakt worden doorheen dit spelgebeuren, maar wanneer het tijd om op te ruimen is, verwacht ik ook dat ze hierbij helpt. Weigeren en wegrennen zijn uit de boze. Iedere keer begin ik een zelfverzonnen opruimlied te zingen en toon ik mij op mijn meest enthousiaste zelf terwijl ik de boel in de speelgoedbakken gooi. Dit enthousiasme zorgt er voor dat Annabel het opruimen associeert met iets leuks.
Trakteren met complimentjes, knuffels en kusjes zijn zeker niet duur, maar hebben een bijzonder positief effect. Ruimt Annabel mee op zal ik – bijna – bij elk blokje haar gedrag positief bekrachtigen. Het is dan ook een heel schattig beeld als ze dan zo fier als een gieter alles opruimt.
Geef jezelf een beetje credit mama
Er zijn vele momenten waarin wij moeders ons de sticker opplakken van ‘slechte moeder’. De peuterpuberteid is een zware en vermoeiende fase. Er zijn dagen waarin je het gevoel hebt dat je en hele dag door streng moet zijn of discussies voert met een tweejarige. Die momenten, die sucken zwaar.
Maar tijdens deze fase is het belangrijk om jezelf een beetje rust te gunnen.
Je bent geen slechte moeder als je je kindje een avondje bij de oma en opa laat logeren.
Je bent geen slechte moeder als je soms een discussie verliest door op te geven, omdat je niet langer zin hebt in een ruzie met je kind.
Je bent geen slechte moeder als je soms het liefst van al zou willen schreeuwen.
Neen.
Wij zijn goeie moeders die – op een zo goed mogelijke manier – proberen te overleven tijdens de peuterpuberteit. En daar is niets mis mee, integendeel. We rocken, elke dag opnieuw.
En we houden onszelf voor: het is maar een fase.